Waar een wil is, is een weg.
5 oktober, na paar maanden wachten, kwam Remkes dan eindelijk met het rapport “Wat wel kan”. Een vraag die ik en waarschijnlijk veel andere jonge boeren en boerinnen hebben. Al vanaf 2019 horen we wat er allemaal niet kan, dat er teveel dieren zouden zijn, we de natuur aantasten, wij de oorzaak zijn dat Nederland op slot is. We staan dan ook al meer dan 3 jaar stil omdat er niks meer zou kunnen. Hoopvol keek ik dan ook uit om te lezen wat wel kan.
Het kan dus wel om de overheid na zoveel jaar op de vingers te laten tikken, dat door visieloos wanbeleid Nederland in deze situatie is gekomen. Eindelijk erkenning dat de boeren geen schuld hebben, maar juist gedaan hebben wat altijd mocht. Alleen zijn zij door de overheid nu ineens in de problemen gekomen. Maar aan erkenning heb je niks, erkenning voor een falende overheid zegt nog niet wat wel kan.
En eigenlijk weten we nog steeds niet wat wel kan. De opgaves om tot een oplossing te komen blijven nog steeds immens groot en ontzettend ingrijpend. Dat er bedrijven zullen stoppen of moeten veranderen is wel duidelijk, maar wie? Dat er zonering gaat komen met restricties en mogelijk nieuwe kansen is ook duidelijk, maar waar? Dat er meer naar jonge boeren geluisterd moet worden en het gesprek in het gebied plaats moet vinden is ook duidelijk, maar hoe?
Na een paar dagen kom je dan toch tot de conclusie dat iedereen heeft gewacht op een rapport met een boodschap die iedereen eigenlijk al verwachte. En dat baart mij zorgen, ontzettend veel zorgen. Met name voor de mooie agrarische sector in Limburg. Er zijn al te weinig jonge boeren en boerinnen die de uitdaging aan willen gaan om een boerderij te runnen waardoor we dus ontzettend zuinig moeten zijn op die paar die nog wel door willen. Zij moeten dan ook alle ruimte, hulp en ondersteuning krijgen om de boerderij voort te zetten en door te ontwikkelen. Aan de andere kant betekend het ook dat er veel boeren zijn die willen stoppen. Door goed met deze combinatie om te gaan kan men ervoor zorgen dat de doelen behaald kunnen worden en jonge boeren een toekomst hebben.
De overheid is dan ook aanzet om te luisteren naar de mensen in het gebied, luisteren naar de oude en jonge boeren. Kijken naar de uitdagingen maar ook kansen en mogelijkheden in het gebied. Om dan samen de puzzel te leggen en te ontdekken dat er nog heel veel wel kan.